DSB Bank is de bank van ondernemer Dirk Scheringa die in oktober 2009 na een
bankrun door spaarders failliet ging.
Start
Dirk Scheringa is een ondernemer die vanuit het Noordhollandse Wognum
uitgroeide tot marktleider in leningen aan particulieren, met merknamen als
Frisia en Postkrediet. Hij start zijn loopbaan bij de rijkspolitie, maar
begint in 1975 aan een nieuwe carrière als financieel dienstverlener, als
hij met zijn vrouw Baukje Scheringa-De Vries Buro Frisia opricht.
Scheringa’s succes op de markt voor consumptieve leningen smaakt naar meer en
begin deze eeuw ontwikkelt hij plannen om grootbanken aan te vallen met
bankproducten. Op 24 december 2005 krijgt Scheringa een bankvergunning van
De Nederlandsche Bank (DNB).
Verdienmodel
Scheringa kopieert het verdienmodel dat hij hanteerde op de markt voor
geldleningen, op de hypotheekmarkt: met lage rentepercentages klanten lokken
om vervolgens te verdienen op de verzekeringen rondom die producten. Bij DSB
Bank zijn dat vooral koopsompolissen waar provisies tot soms 80 procent mee
werden behaald.
DSB is niet de enige bank die dergelijke provisies behaalt – de AFM meldt in
juni 2009 dat zes grote financiële instellingen vergelijkbare provisies
behalen. Maar de afhankelijkheid daarvan maakt DSB wel een atypische bank:
klassieke banken verdienen een groot deel van hun inkomen met de rentemarge:
het verschil tussen de rente die ze spaarders betalen en die ze in rekening
brengen bij bedrijven of particulieren aan wie ze dat geld lenen.
DSB is als bank behoorlijk succesvol op de spaarmarkt. Eind 2008, drie jaar na
het verkrijgen van de bankvergunning, heeft het voor 3,9 miljard euro aan
spaargeld aangetrokken.
Daartegenover staat onder andere een hypotheekportefeuille van drie miljard
euro en een kleine miljard euro aan consumptieve kredieten.
Die hypotheekleningen financiert DSB behalve met spaargeld ook door zogeheten
securitisatieprogramma’s, waarbij schuldbewijzen worden uitgegeven met
DSB-hypotheken als onderpand. Maar de kredietcrisis maakt het lastiger om zo
geld op te halen. Hierdoor wordt de bank nog afhankelijker
van spaargeld.
Maatschappelijke verontwaardiging over woekerpolissen én nieuwe wetgeving (die
eenmalige hoge provisies verbieden) dwingen DSB naar een nieuw verdienmodel
te zoeken, dat méér lijkt op dat van een klassieke bank: de rentemarge.
Het bedrijf is daar begin 2009 nog volop mee bezig.
Management
Het runnen van een bank vraagt om functies die nieuw zijn in het zakenimperium
van Dirk Scheringa. De zorgplicht voor klanten, het risicobeheer en kennis
van kapitaalmarkten vereist de inbreng van bancaire specialisten. Scheringa
trekt daarvoor financiële professionals aan. Maar het verloop onder hen is
zeer groot.
Scheringa zoekt ook prominente politici aan, allen van VVD-huize. Voormalig
minister van Financiën Gerrit Zalm komt in juli 2007 binnen als hoofdeconoom
om, na het vertrek van financieel directeur Jaap van Dijk, eind 2007 chief
financial officer te worden. Zalm wordt door minister van Financiën Wouter
Bos eind 2008 wordt gevraagd topman van ABN Amro te worden. Frank de Grave
neemt Zalm’s functie bij DSB in februari 2009 over. De Grave verdwijnt
binnen zes weken.
Officieel omdat er geen persoonlijke “match” zou zijn tussen De Grave en
Scheringa. Officieus speelt mee dat De Grave zich niet kan vinden in
Scheringa’s dominante rol bij DSB Bank.
Directe aanleiding voor het vertrek van De Grave is dat Scheringa tegen de zin
van zijn financiële man in geen dividend wil uitkeren aan DSB-beheer, het
bedrijf van Scheringa waarmee hij onder meer de voetbalclub AZ en zijn
museum bestiert. De Grave vindt dat niet verantwoord omdat de bank het
financieel lastig heeft. De Grave wordt door Scheringa aan de kant gezet.
In juli 2009 treedt een andere VVD'er in dienst bij de Bank: Robin Linschoten
wordt chief risk officer.
Scheringa geeft ook dan nauwelijks bevoegdheden uit handen. Als
grootaandeelhouder en directeur trekt hij aan alle touwtjes. Zo beslist hij
bijvoorbeeld ook over de relatie tussen bank en DSB Beheer, de
houdstermaatschappij van zijn andere activiteiten, zoals zijn
kunstcollectie, de voetbalclub AZ, een schaatsploeg en zelfs zijn veestapel.
DSB Bank financiert deze liefhebberijen.
Toezicht
Zowel de Autoriteit Financiële Markten als De Nederlandsche Bank houden
toezicht op financiële instellingen. De AFM toetst met name gedrag én
producten, terwijl DNB vooral kijkt naar de financiële gezondheid en de
integriteit van bestuurders.
De AFM krijgt relatief veel klachten van DSB-klanten. In mei 2009 krijgt de
bank twee
boetes van in totaal 120 duizend euro. De bank hanteert volgens de AFM
te ruime interne regels waardoor mensen soms relatief hoge hypotheekleningen
kunnen krijgen. Ook doet de bank te weinig moeite om bij consumenten na te
vragen welk risico ze willen lopen.
DNB heeft volgens reconstructies van diverse media grote moeite met
Scheringa’s vele petten en de gebrekkige interne organisatie die niet in de
pas loopt met de snelle groei. Intensieve briefwisselingen en verscherpt
toezicht culmineren uiteindelijk in een harde ingreep die begin oktober 2009
had moeten plaatsvinden: Dirk Scheringa én zijn rechterhand Hans van Goor,
zouden aftreden als bestuurder. Joost Kuiper, een voormalig ABN
Amro-bestuurder, zou de nieuwe leidsman worden. Scheringa moet een deel van
zijn aandelen verkopen.
Maar zover komt het nooit.
Ondergang
In de loop van 2009 ontstaat een golf van negatieve publiciteit over DSB
Bank. Televisieprogramma’s behandelen klachten van ontevreden klanten;
ex-medewerkers van DSB geven anoniem toe hoe agressief ze financiële
producten verkochten. Organisaties bundelen vermeende gedupeerden. De
belangrijkste: de Stichting Hypotheekleed die vanaf juni 2009 wordt gesteund
door Pieter Lakeman; en de Stichting Probleemhypotheken, waarvoor Jelle
Hendrickx als woordvoerder optreedt.
Lakeman is een bedrijfsonderzoeker die al vanaf de jaren tachtig – en niet
zonder succes - de strijd aan bindt met accountants en grote beursfondsen
over vermeende financiële malversaties.
Op 1 oktober 2009 roept Lakeman in het tv-programma Goedemorgen Nederland
spaarders op om
hun geld weg te halen. Een faillissement zou gedupeerden meer kansen
bieden om schade te verhalen.
De dagen daarna halen spaarders voor honderden miljoenen weg. Hierdoor komt
DSB Bank in liquiditeitsproblemen. De bank wil een beroep doen op
ECB-gelden. Die zijn beschikbaar voor banken die door de kredietcrisis in
problemen zijn gekomen. DNB
stelt echter een grens aan de toegang die DSB Bank krijgt tot
noodkredieten van de centrale bank, omdat sprake zou zijn van oneigenlijk
gebruik. In de nacht van zondag 11 oktober vraagt DNB de Amsterdamse
rechtbank om DSB Bank onder een noodregeling te plaatsen. Dit verzoek wordt
in eerste instantie afgewezen.
Op maandag 12 oktober lekt via De Volkskrant en Het Financieele Dagblad uit
dat DNB wil ingrijpen bij DSB Bank. In de ochtenduren ontstaat een bankrun.
Spaarders proberen massaal geld op te nemen; de site van DSB wordt
onbereikbaar, al blijkt er tot twee keer toe een achterdeur
te zijn waardoor spaarders toch bij hun geld kunnen. (Tevergeefs, blijkt
later; de overschrijvingen zijn
niet meer uitgevoerd.)
In de middag van 12 oktober wordt de noodregeling
voor DSB Bank alsnog toegewezen en komt de bank onder toezicht te staan
van twee bewindvoerders. Scheringa krijgt in de week die volgt tot twee keer
toe respijt om zijn bank te laten redden door Nederlandse of buitenlandse
partijen. Dat mislukt. Op 19 oktober verklaart
de rechtbank in Amsterdam DSB Bank definitief failliet.
Rutger Schimmelpenninck en Joost Kuiper (eerder de beoogde nieuwe topman)
treden op als curator.
Gevolgen
Door het faillissement verliezen 1814 werknemers hun baan. Tweederde van hen
direct; 675 medewerkers mogen nog enige tijd doorwerken om lopende zaken af
te wikkelen.
Na DSB Bank gaat Scheringa’s persoonlijke vehikel DSB
Beheer ook failliet. Hierdoor verliest Dirk Scheringa naar eigen zeggen
al zijn bezittingen, waaronder de circa 250 miljoen euro die hij als
grootaandeelhouder in DSB Bank heeft zitten. Alleen Scheringa’s huizen in
Spanbroek, Spanje en Drenthe blijven gespaard.
DSB telt 250 duizend rekeninghouders, met een totaaltegoed van 3,6 miljard
euro. Zij krijgen hun tegoeden tot honderdduizend euro terug, op basis van
het depositogarantiestelsel. Wie een achtergesteld deposito had, is zijn
vermoedelijk geld kwijt. In totaal gaat het om 142 miljoen euro. Grootste
slachtoffer is het Amerikaanse bedrijf Dekania dat 31 miljoen verliest.
DSB heeft 7,1 miljard euro uitgeleend. Wie een DSB-lening of hypotheek heeft,
moet gewoon zijn
betalingen nakomen. De curatoren maken geen collectieve afspraken met de
stichtingen van vermeende gedupeerden.
Begin januari 2010 maken
ze bekend slechts 150 schrijnende gevallen gevonden te hebben.
Jelle Hendrickx verlaat
begin januari na onmin de Stichting Probleemhypotheken om individueel
DSB-klanten te ondersteunen. Hij blijkt
overigens aan diezelfde klanten met zijn eigen bedrijf ook nieuwe hypotheken
te verkopen, waardoor hij via de provisies hiervoor alsnog aan de
gedupeerden verdient.
De afwikkeling van het DSB-faillissement duurt naar verwachting vijf tot tien
jaar.
Wie is er schuldig?
De val van DSB Bank leidt tot stevige discussie over de schuldvraag. Z24 legt
een dag na het faillissement de
bal bij eigenaar Dirk Scheringa, omdat hij de bank bleef besturen als
ware het een eenmanszaak. Hij onderschatte bovendien het risico dat
spaarders hun geld makkelijk kunnen weghalen bij een internetbank die in
opspraak komt. Verzekeraars hebben ook imagoschade dankzij hun
woekerpolissen, maar polishouders lopen minder snel weg.
Scheringa zelf
wijst met de beschuldigende vinger naar minister Wouter Bos van
Financiën en DNB, die zijn bank onvoldoende zouden hebben willen steunen.
Ook Gerrit Zalm komt als oud-bestuurder van DSB Bank onder vuur te liggen in
diverse mediapublicaties. In de Tweede Kamer worden ook vragen gesteld over
de rol van VVD-prominent Ed Nijpels, tot oktober 2009 commissaris bij DSB
Bank, en sinds augustus 2009 voorzitter van pensioenfonds ABP. Pieter
Lakeman bereidt namens de Stichting Hypotheekleed een claim voor tegen
toezichthouder DNB.
Op verzoek van de Tweede Kamer verricht een commissie onder leiding van
staatsrechtdeskundige Michiel Scheltema onderzoek naar de ondergang van DSB
Bank. Daarbij worden zowel (oud-) bestuurders, als toezichthouders als AFM,
DNB en het ministerie van Financiën onder de loep genomen.
Nijpels laat op 19 februari 2010 weten af te treden als voorzitter van
pensioenfonds ABP, nog voor het oordeel van de commissie Scheltema over zijn
optreden bij DSB Bank openbaar is. Als reden geeft Nijpels dat de negatieve
publiciteit rond DSB Bank zijn functioneren bij ABP belemmert.
Op 1 maart pleit commissie-voorzitter Michiel Scheltema Gerrit Zalm vrij.
Scheltema gaat mee met de conclusies van een onderzoek van De Nederlandsche
Bank naar Zalm. DNB concludeert dat Zalm niet is beschadigd door zijn
functioneren bij DSB Bank en kan aanblijven in zijn actuele rol als topman
van ABN Amro.
Uit de rapportage van Scheltema blijkt echter ook dat de tweede financiële
toezichthouder, de Autoriteit Financiële Markten, van mening is dat Zalm
heeft gefaald bij DSB en ook moet opstappen bij ABN Amro. Scheltema vindt
het oordeel van de AFM echter ondeugdelijk onderbouwd en schaart zich achter
DNB als leidende toezichthouder.
Rapport Scheltema
Bij het uitkomen van het eindrapport
van de commissie Scheltema op 29 juni 2010 krijgt DNB er wel van langs. De
toezichthouder had 'zijn tanden moeten laten zien.' De risico's waren te
groot als gevolg van tekortkomingen bij de leiding, Dirk Scheringa en zijn
bestuur, en de organisatie zelf. De commissie oordeelt dat DNB in 2005 geen
bankvergunning had moeten afgeven.
In het rapport worden de andere toezichthouder, de Autoriteit Financiële
Markten, en toenmalig minister van Financiën Wouter Bos gespaard. Bos heeft
volgens de commissie terecht besloten in 2009 geen steun aan de bank te
geven, omdat aan de voorwaarden voor steun niet werd voldaan. De Autoriteit
Financiële Markten heeft, gezien zijn beperkte bevoegdheden, juist
opgetreden tegen de praktijken van de bank.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl